alaska-to-argentina.reismee.nl

Top 10 - Wat we missen

We zijn inmiddels 279 dagen onderweg, hebben in 66 bedden geslapen, ruim 235 uur in bussen gezeten, 144 uur op boten doorgebracht en 35 uur in vliegtuigen, op 30 meter diepte gedoken, op 5.000 meter hoogte gestaan, 17 keer een landsgrens overgestoken en 6 paar slippers versleten. Het is allemaal bizar en waanzinnig, intens en ontroerend mooi…Natuurlijk is er ook een keerzijde aan het weg zijn. Want we moeten wel het een en ander missen. Niet alleen familie en vrienden, maar ook kleine ogenschijnlijke onbenulligheden.We tellen af van minst naar meest missen; een top 10:

# 10. Het Zuiderstrand

De dag voor vertrek genoten we op een warme lenteavond bij zonsondergang van een laatste avondmaal bij strandtent De Fuut. Terugfietsend door de duinen verzuchtten we tegen elkaar over het waarom van ons vertrek. Waarom al die moeite, waarom die lange omslachtige reis van Alaska naar Argentinië als we al niet complete geluksmomenten ervaren in onze eigen achtertuin op het Haagse Zuiderstrand?

# 9. Water uit de kraan

De laatste keer dat we water uit de kraan hebben gedronken ligt inmiddels maanden achter ons. We zijn gewend aan de noodzakelijke flessen mineraalwater, vaak zelfs voor het poetsen van onze tanden. De vanzelfsprekendheid van schoon drinkwater uit de kraan is een groot goed.

# 8 . Fietsen

Het aantal fietstochten is op één hand te tellen: een weekend op Vancouver Island, een hete namiddag in Yucatan, een halve dag rond de vulkanen van het eiland Ometepe en een lange dag van hoog in de Andes tot aan de rand van de Amazone. Hoewel we genieten van dergelijke avontuurlijke tochten, verlangen we zo nu en dan naar de dagelijkse ritjes op onze ouderwetse stadsbarrels.

# 7. Het Nederlandse openbaar vervoer

Na een reis door Latijns-Amerika zal je opeens beseffen hoe perfect het gesteld is met het Nederlandse openbaar vervoer. De bus van 08.00 uur komt hier doodleuk niet opdagen, een ‘momentito’ van 5 minuten kan zo uitlopen op 2,5 uur vertraging zonder pardon, en uren wachten in monsterfiles in de Andes terwijl de airco op je hoofd blaast en de primitieve WC ongure luchten verspreidt is hier heel gewoon. Kan het nog erger? Wat te denken van uren opgevouwen op de kinderstoeltjes van een oude schoolbus, de blootstelling aan ongefilterde uitlaatgassen in de bus, gebroken assen, krakende versnellingsbakken, oorverdovende muziek en het aansmeren van peperdure buskaartjes voor fictieve routes.

# 6. Een gegarandeerde warme douche

In Latijns-Amerika is een douche vaak een straal koud water uit een roestige stalen pijp. Als er al sprake is van warm water, is het negen van de tien keer in de vorm van de zogenaamde ‘zelfmoorddouche’: een met vervaarlijk uitstekende elektrische bedrading voorziene douchekop die slechts een mager straaltje warm water afgeeft (zie fotoserie van Peru).

# 5. Hollands eten en de Albert Heijn

In Colombia laven we ons aan verse regenboogforel, in Alaska stond de wilde zalm vaak op het menu, in Argentinië zullen we de meest smakelijke steaks opgediend krijgen. Dus wat valt er te missen? Het klinkt cliché maar het is echt waar: we watertanden bij de gedachte aan een bruine boterham met echte kaas in plaats van plastic, een glas smakelijke melk, boerenkool met worst, zelfgebakken appeltaart, en natuurlijk de oven-heerlijke diepvriespizza’s van de Albert Heijn.

# 4. De vastigheid van je eigen bed en thuis zijn

Als dakloos reiziger verlang je soms naar een stukje vastigheid: weten waar je slaapt, het comfort van je eigen bed, of gewoon met de gordijnen dicht op de bank voor de TV. Het zijn de kleine vanzelfsprekendheden van alledag waar je op den duur naar terug gaat verlangen. Het thuiskomen en thuis zijn.

# 3. Veilig van A naar B

Bussen die onnodig links rijden en in blinde bochten gaan inhalen zijn hier aan de orde van de dag. We zien vele wrakken langs de kant van de weg en zo nu en dan is er het nieuws van fatale ongelukken. Wij proberen steeds de meest veilige optie te kiezen maar voelen ons soms toch overgeleverd aan de grillen van de chauffeur. Gelukkig is het steeds goed gegaan. Behalve dan die ene keer dat we een steen door de voorruit van onze taxi kregen in Colombia; een aanrijding met een sneeuwhoen hadden in Alaska; en Arjen die in Canada een dag voor het aflopen van de verzekering onze geliefde Chevy door een schutting rijdt…

# 2. Je veilig voelen

In Bolivia is de politie soms de politie niet, in Colombia moeten we ons afvragen waar er recente guerrilla-activiteit is, in Mexico heerst er een gewelddadige drugsoorlog, in Ecuador kennen sommige grootstedelijke gebieden een avondklok en in Nicaragua spant het er om of onze bagage na 4 uur hobbelen nog steeds op het dak van de bus ligt. Met onze ‘kaaskop-looks’ vallen we in het arme Latijns-Amerika zeer uit de toon en ziet menigeen ons aan voor wandelende geldbomen. We moeten dus vaak op onze hoede zijn voor ‘scams’ en ‘skims’. Trouwens ook voor de malaria- en knokkelkoortsmug, die met name in Peru aan een opmars bezig is.

En last but not least:

# 1. Familie en vrienden.

Behoeft uiteraard geen nadere toelichting!!

Waar is de evenaar?

Hier lig ik dan.
Met mijn hoofd in de winter en de voeten in de zomer.
Mijn navel als grens tussen twee halfronden.
Het doet geen pijn dus ik blijf nog even liggen.
(Anoniem).

Een overvolle stadsbus baant zich een weg door het chaotische Quito en brengt ons naar het midden van de wereld: de evenaar. Eigenlijk vragen we ons af waarom we de moeite nemen om deze onzichtbare lijn in het landschap bezoeken. Maar op onze ruim 15.000 kilometer tellende reis van bijna noordpool naar bijna zuidpool voelen we ons bijna verplicht om deze symbolische lijn met gepaste plechtigheid over te steken.

Eenmaal aangekomen bij het pompeuze monument horen we tot onze verbazing dat dit bij nader inzien toch niet het midden van de wereld is. We dwalen langs een drukke weg vol stinkende bussen en vrachtwagens en zijn even het spoor bijster. Waar is de evenaar? We moeten nog een blokje om, 200 meter naar rechts, dan linksaf een stuk over een stoffig weggetje en 3 dollar betalen bij een kiosk voordat we met recht kunnen beweren op de echte evenaar te hebben gestaan. Even later nemen we de proef op de som: Lucas staat op het noordelijk halfrond en Arjen een meter verderop op het zuidelijk halfrond. Veel verschil merken we niet, ook al is het aan de ene zijde winter en aan de andere zomer. De experimenten van het plaatselijke museum doen ons echter anders geloven. De proeven confronteren ons met allerlei basale natuurkundige vragen: Draait het water in het noorden echt rechtsom door het gootsteenputje en in het zuiden linksom? Zijn we echt lichter en ook minder sterk als we op de evenaar staan? En ooit al eens een rauw ei willen balanceren op de evenaar?

Geïntrigeerd door de verrassingen van de tegengestelde krachten op beide halfronden lopen we terug naar onze bushalte op het zuidelijke halfrond, terug de zomer in. We hebben nog 54 breedtegraden en ruim 6.000 kilometer te gaan, voordat we aankomen in het zuidelijkst gelegen stadje ter wereld: Ushuaia, Argentinië.

Buddha in Medellín

'Colombia... het grootste risico is dat je er wilt blijven!' Dat is de slogan die ons op het vliegveld verwelkomt als we aankomen in Cartagena. Een boodschap die optimisme, vertrouwen en veiligheid uitstraalt. En met recht, want de guerrilla's zijn gemarginaliseerd en teruggedrongen naar de afgelegen uithoeken van de jungle en het beeldschone en afwisselende land heeft enorm veel te bieden voor de (pionierende) rugzaktoerist.

Een goed voorbeeld van de enorme veranderingen in Colombia is Medellín, een bijzondere stad gelegen in een vallei van de Andes waar het altijd lente lijkt. Vijfentwintig jaar geleden was het nog een uiterst gevaarlijke stad met het hoogste moordpercentage ter wereld. Drugsbaronnen als Pablo Escobar zwaaiden er de scepter en de stadsbestuurders hadden enkel de keuze tussen zilver en lood (smeergeld aannemen of de kogel krijgen).

De stad heeft zijn duistere imago inmiddels volledig afgeworpen en het is nu boven alles een veilige, prettige en moderne stad, waar de lokale Colombiaan je met een brede glimlach welkom heet. Wij laven ons er aan de imposante kunst, zoals de diklijvige beelden van Botero. Ook bewonderen we de vernieuwende architectuur, die gericht is op een verbetering van de leefkwaliteit voor de allerarmsten (‘Urbanismo Social'). Illustratief is het voortreffelijke openbaar vervoer: een goedkope en frequente metrolijn verbindt alle uithoeken van de stad, inclusief aanvullende kabelbanen die de hoger gelegen (sloppen)wijken bedienen.

Wij verblijven in het net iets buiten de stad gelegen Buddha Hostel. Het is de vleesgeworden droom van de Spaans-Egyptische Mariano, die zijn villa met smaak heeft ingericht en omgebouwd tot een backpackerparadijs. Het huis is omzoomd door een veranda vol met hangmatten en omringd door tropische oerplanten (bevolkt door talloze giftige kikkers). Binnen is er een bijzondere keuken waar topkok Joseph van het wereldberoemde Catalaanse sterrenrestaurant El Bulli tongstrelende gerechten bereidt. Daarnaast is er overal vreemdsoortige kunst, is er een cirkelvormig loungebed met bioscoop-voorzieningen, zijn er therapeutische ligfauteuils, en last but not least de slaapkamers met zaligmakende Memory Foam matrassen. En dit alles voor het luttele bedrag van 25 dollar per nacht...

Kortom, een plek waar bezoekers ongewild veel langer blijven dan gepland. Een risico waarmee wij in Colombia meerdere keren zijn geconfronteerd!

In de sporen van La Niña

Door langdurige stortregens zijn grote delen van Panama lamgelegd als we er na de Kerst arriveren. Zelfs het Panamakanaal kan het water niet aan en is voor eerst sinds de Amerikaanse invasie (1989) even gesloten geweest. De hevige regenval is schijnbaar te wijten aan de zogenoemde La Niña: een fenomeen waarbij afwijkende zeewatertemperaturen de normale weerpatronen rond de Stille Oceaan uitvergroten (en dat altijd volgt op een jaar waarin ‘grote broer’ El Niño de weerpatronen juist volledig omdraait).

Omdat de meeste regen aan de Caribische zijde van Panama valt, strijken wij neer aan de ‘droge’ Pacifische kant in het afgelegen surfgehucht Santa Catalina. Reeds de eerste avond regent het echter zo hard en zo lang dat ons ‘schuurtje aan zee’ binnen de kortste keren volledig blank staat en het water via de binnenmuur onophoudelijk naar beneden gutst. Terwijl de stortregen alles om ons heen verandert in kolkend water, verhuizen wij naar een ander schuurtje dat het gelukkig wel droog houdt.

Ook onze wens om het nieuwe jaar in te luiden op de paradijselijke San Blas archipel wordt door La Niña de kop ingedrukt. De enige toegangsweg naar deze bijzondere autonome regio (Kuna Yala) aan de Caribische kust is weggeslagen. Een stel Nederlanders die er recent verbleven vertellen hun weinig aanlokkelijke verhaal: ze zijn compleet verregend, bijna verdronken na een kotsopwekkende boottocht en op last van de lokale Kuna Indianen geëvacueerd.

Als het droog is geworden besluiten we dus maar langer in Santa Catalina te blijven en het bevalt er uiteindelijk zo goed dat we niet meer weg willen. We leren er stuntelend golfsurfen, vieren met lokale inwoners oud- en nieuw, snorkelen rond het ongerepte Isla Coiba, lezen fijne boeken, en overdenken in het schommelende en swingende ritme van de hangmat alles wat is, wat was en wat nog komen gaat.

Als we begin januari aankomen in Cartagena blijken we La Niña weer te hebben ingehaald: grote delen van Colombia staan onder water, het is flink raak in het buurland Brazilië en op TV zien we de beelden van een overstroomd Australië. Het extreme weer viert voorlopig nog hoogtij en reizen wij de sporen van La Niña achterna, richting Patagonië.

Pretpark Costa Rica

“Skip Costa Rica!”. Dat is het advies dat we meermalen van doorgewinterde backpackers krijgen op onze reis door Centraal Amerika. Want het zou er voor de rugzaktoerist belachelijk duur zijn! En vergelijkbare natuurschoon zou je evengoed in naburige landen kunnen vinden!Wij besluiten eigenwijs te zijn en verblijven ruim twee weken in Costa Rica.

Costa Rica is inderdaad belachelijk duur, maar ook belachelijk mooi en toch ook echt heel anders dan de naburige landen. Het is de vleesgeworden Hof van Eden: voorzien van paradijselijke watervallen die hun kristalheldere water uitstorten in zaligmakende zwempoelen, perfect gevormde vuurspuwende vulkanen (precies zoals een kind ze zou tekenen), regenwouden die verzadigd zijn van brullende apen, groot gesnavelde toekans, reusachtige helblauwe vlinders met vleugels glimmend als metaal, alle denkbare soorten gifkikkers, en idyllische bounty stranden die de grens markeren tussen een overweldigende jungle en een azuurblauwe oceaan. Alsof we in het decor van het oerlandschap van Jurassic Park rondlopen.

Door al die pracht en praal en ‘picture perfect’ krijgen we soms het knagende gevoel alsof we in het pretpark zijn beland. Een plek waar je met hordes tegelijk in goede banen wordt geleid en bij elke ‘must-see’ attractie vooraf moet reserveren. Dat gevoel wordt versterkt als we in een vlaag van verstandsverbijstering een zogenoemde ‘canopytour’ boeken. De manier om het nevelwoud in al zijn oorspronkelijkheid te ervaren, aldus de folder. En dus vliegen we even later als Superman met hoge snelheid over een diepe en brede vallei, swingen we als Tarzan aan een touw rakelings langs boomstammen, en glijden we meermalen aan een kabel over de boomkruinen van de jungle. De adrenaline giert door ons bloed, en de gieren tollen letterlijk rakelings over onze hoofden heen.

Kortom: Costa Rica overslaan? Absoluut niet! Daarvoor is het op de meeste plekken (vooralsnog) veel te mooi en zijn de dure tarieven en hordes toeristen met enige moeite toch wel te ontlopen

De rattenvangers van León

Waarom de busstations in Centraal Amerika altijd zijn gelegen in slechte wijken is voor ons vooralsnog een raadsel. Het station in León is hierop geen uitzondering. Het is een snikhete dag in Nicaragua als we met onze bepakking in de felle zon de bus naar de hoofdstad Managua zoeken. Het busstation is een rij van aaneengeschakelde krotten en kraampjes. Het is er benauwd en vochtig als we ons een weg banen door de drukte. Mannen met blanke hoeden verkopen er rattenvallen. Als we op onze bus wachten druipt het zweet aan alle kanten van ons af. Achteraan de rij staan we onder een golfplatendak in de verstikkende rook van een straatbarbecue met ondefinieerbaar verschroeit vlees. Ratten? Met kokhalsneigingen schuifelen we langzaam richting de bus, weg van de rook en rotte walm van de aangebrande barbecue.

Een week later bezoeken we het eiland Ometepe, gelegen in het Meer van Nicaragua. Het is er sprookjesachtig en dromerig en de tijd lijkt stil te staan. Het eiland bestaat uit twee aan elkaar gesmolten vulkanen en vanuit de lucht heeft het de vorm van een acht. We logeren in het woud op de flanken van de kleinste vulkaan. Als we ons ’s-avonds klaar maken voor de nacht, schiet er vanuit onze ooghoeken een zwarte vlek uit een gat in het plafond. Het is een rat! We springen op en het beest verdwijnt. Alleen zijn staart kwispelt nog onheilspellend uit het rattengat. We sluiten ons op in de klamboe en doen die nacht geen oog dicht. Buiten klinken de nachtelijke geluiden van de jungle, binnen zijn we gespitst op het rattennest boven ons. Waren de rattenvangers van León nu maar even hier…

Het einde der tijden?

Eén van de belangrijkste en meest indrukwekkende nederzettingen die de Maya’s hebben nagelaten is de stad Tikal in het broeierige noorden van Guatemala. Eens woonden hier ruim 100.000 mensen, nu zijn het slechts ruïnes opgeslokt door de jungle. Alleen de toppen van de hoogste piramides torenen boven de jungle uit. Apen slingeren zich luid brullend van boom naar boom en toekans en papagaaien vliegen af en aan in een welhaast ononderbroken kakofonie van gegil.

Op de paden tussen de tempels ontmoeten we een groep Europeanen die kristallen schedels bij zich dragen. Ze komen hier niet als toerist, maar om te mediteren en te bidden voor het heil van de wereld. Want op 21 december 2012 loopt de Maya-kalender af en komt er een einde aan 13 cycli van 144.000 dagen. Men vertelt ons dat de aarde en de zon dan precies op één lijn staan in het centrum van de Melkweg. Dit zou schijnbaar grote veranderingen kunnen veroorzaken in de elektromagnetische velden van het zonnestelsel plus een omkering van de magnetische polen op aarde. Met alle gevolgen van dien…

Wie zal het zeggen? Wij blijven voorlopig nog maar even fijn toerist.

Reggae op het rif

Het is een plek waar rasta hip is, Bob Marley van elke straathoek schalt, stress niet bestaat en waar je bij aankomst wordt verwelkomd door een oranje geverfde douanepoedel. Binnen een dag ken je de plaatselijke bevolking, de lokale ‘celebrities’ en zelfs de toeristen. Het is een plek waar kreeft goedkoper is dan kip en waar men autoloos rondrijdt in golfkarretjes over de enkel onverharde zandpaden. Het is ook een plek waar we niks aan ons Spaans hebben, omdat iedereen een soort ‘pidgin Engels’ spreekt. Dit bijzonder minuscule eilandje voor de kust van Belize heet Caye Caulker en we kunnen er vijf dagen geen afscheid van nemen.

Na een slapeloze en bedompte nacht in een groezelig en luidruchtig hotel naast een schreeuwerige karaokebar staan we om 8 uur ’s-ochtends bij de oude Manuel voor de deur. Het duurde even voordat we de beste man in zijn turquoise golfkarretje hebben getraceerd. Manuel en zijn vrouw verhuren verderop mooie kamers in het verweerde strandhuis Lena. Het is er rustig en vanuit de veranda kijken we uit over de Caribische zee met in de verte de golven die breken op het barrièrerif.

We burgeren snel in als we vervolgens door een hardnekkige tropische depressie drie dagen geen kant op kunnen. In de ochtend drinken we koffie bij de Nederlandse Mieke uit Den Bosch. Mieke heeft vijf jaar geleden haar droom verwezenlijkt: haar eigen ontbijtzaak op een tropisch eiland, genaamd Café y Amor. Het zit er elke ochtend gezellig bomvol. ‘s-Middags gonst het bananacake door de hoofdstraat en lopen we even later de ‘Cakeman’ tegen het lijf. De eilandberoemde cakes van deze rasta zijn echt onweerstaanbaar. ‘s-Avonds barbecueën we een barracuda in de achtertuin van WishWilly. Terwijl de regen met bakken uit de hemel dreigt te komen, klinkt de reggae uit de luidsprekers: “don’t worry about a thing, 'cause every little thing gonna be all right…”. Willy heeft een brede glimlach op zijn gezicht. Zucht… Wat een leven!