alaska-to-argentina.reismee.nl

Perfecte timing in Ketchikan

De rode lijn van onze laatste week in Alaska is de juiste plek op het juiste moment.Verblijfplek is Ketchikan, de zuidelijkste haven van Alaska en onderdeel van de zogenoemde Inside Passage (een enorm gebied met honderden eilanden). Als we per ferry aankomen zien we vier enorme cruiseschepen in de haven liggen. Ze zien er uit als pompeuze flatgebouwen die massa’s toeristen uitspugen. Dit cruisepubliek wordt vermaakt met het zoveelste bosbessenfestival, macho houthakkersshows en toertjes in amfibievoertuigen. Na alle serene ervaringen in de natuur van de afgelopen weken hebben we hier echt een compleet misplaatst gevoel en schreeuwt het welbekende ‘wat doen we hier!?’ door onze hoofden.

We hebben voor Ketchikan ‘gekozen’ als uitvalsbasis voor een bezoek aan Misty Fjords National Monument. Een zeer ontoegankelijk, en vaak in mist gehuld gebied waar kilometerslange granieten wanden recht uit zee oprijzen. Gigantische U-vormige dalen gevormd door even gigantische gletsjers. We zoeken een dag lang tevergeefs naar een kajakbedrijfje dat ons hierheen kan brengen. Helaas hebben ze in Ketchikan voor individuele reizigers nauwelijks iets te bieden. Alleen de grote cruiserederijen worden hier als klant bediend. Bij het laatste bedrijfje waar we informeren is het toch onverwachts raak. Voor een vriendenprijsje mogen we meeliften op een boottocht die heel toevallig voor de volgende dag gepland staat. Doel: dropping van een groepje avonturiers die een week lang gaan kajakken en kamperen in het gebied. Voor ons betekent het een lange dagtocht op een kleine boot en een onvergetelijke wandeling door een sprookjesachtige wildernis. Een welhaast persoonlijke cruise naar en door de Misty Fjords onder begeleiding van een privé kapitein en gids.

Om bij te komen van deze goed getimede trip verblijven we na terugkeer in Ketchikan op een mooie kleine camping direct aan zee. Naast ons, op het enige andere plekje met zeezicht, staat een Volkswagenbusje. Aan de koala-knuffel op het dashboard te zien zijn het Australiërs. Als we ze aanspreken zijn we even compleet met stomheid geslagen: het blijkt familie van Arjen uit Adelaide, Kees en Carolyn! Die avond borrelen we in onze Chevy, praten we bij en wisselen verhalen en ervaringen uit. De andere ochtend uitgebreid aan de koffie in hun Volkswagenbusje. We geven onze reisgidsen en kaarten van Alaska door (die hebben wij niet meer nodig!) en tips voor mooie campings en de beste plekken om beren te zien. En natuurlijk maken we foto’s om deze bizarre samenloop vast te leggen.

Wat een timing!

Ontmoeting op zee

Opstaan. Het is 5:30 uur. We varen ergens op de Golf van Alaska via het afgelegen Yakutat in drie dagen naar de hoofdstad Juneau. Er hangt een zware alles verhullende mist. Uit dit grijswitte niets doemt plots een bizarre rotspunt op: Kaap St. Elias, die als een slank schaakstuk 200 meter boven de zeespiegel uittorent. Het doet denken aan één van de torens uitLord of the Rings’ “Two Towers”. Even spookachtig zijn de kliffen van het achtergelegen Kayak Island. Het zicht op de kaap is zo bizar dat we moeten blijven kijken. We zijn alleen. Is dit echt?

Ineens schiet een groep dolfijnen met hoge snelheid langs het schip. We lopen naar de boeg en wrijven de slaap nog uit onze ogen. In een ooghoek duikt een walvis op. Links. Rechts nog eens drie. Nee, vier. We varen er recht op af als we er drie zien wegduiken, ons schip ontwijkend. De vierde is net te laat voor onze 20 knopen. Op stuurboord zien we hem onder ons schip door zwemmen. En dan horen we een luide kreet. Een soort zangerig vaarwel. Een stuk van een walvislied? Het gaat door merg en been. We rennen naar bakboord en staan oog in oog met dit enorme schepsel. Het zijn seconden, misschien tienden van seconden. We zien de staartvin verdwijnen in de zwarte diepte. Een onvergetelijke ontmoeting.

De kaap is alweer verdwenen in de dichte ochtendmist.

Bear Aware!

Wat te doen als je onverhoeds een beer tegenkomt? “Stay calm. Get your bear spray ready. Speak to the bear. Back away slowly. NEVER run”. Zomaar een quote uit het zoveelste foldertje dat ons op de gevaren van ‘Bear Country’ wijst. In Canada en Alaska worden we bij het betreden van elk plukje bos overstelpt met dergelijke goedbedoelde adviezen en waarschuwingen. Na twee maanden reizen kunnen we de ons inmiddels bekende standaardriedels wel dromen en letten we bij gebrek aan praktijkervaringen paradoxaal genoeg steeds minder op. Het is net als bij de veiligheidsdemonstratie in het vliegtuig waar de frequente reiziger welhaast zijn schouders voor ophaalt; “want ja ach, dat weten we nu wel!”.

Uiteraard zijn we altijd alert en ‘gewapend’ met een berenbel als we gaan wandelen naar de middle of nowhere. Maar je gaat er op een gegeven moment bijna in berusten dat een ongewenste ontmoeting op het wandelpad zal uitblijven. En natuurlijk hebben we al vele beren mogen zien, maar steeds vanuit de vertrouwde stalen cocon van onze Chevy, vanuit een vissersbootje en enkele keer zelfs vanuit een watervliegtuigje. De onbeschermde één op één confrontatie was ons bespaard gebleven. Gelukkig maar. Tot vorige week, in Kenai Fjords National Park. Toen stond er plots geheel onverwachts een zwarte beer op ons wandelpad te grazen. En dan doen wij vanuit een reflex wat we juist NIET moeten doen: snel weglopen! Gelukkig blijft de achtervolgingsreflex (‘predator-prey response’) in de beer onberoerd en kunnen we het nu nog navertellen!

Lulu Belle

Kapitein Fred vaart al meer dan 30 jaar op de Lulu Belle en wij varen met hem mee. In zijn Val-DEEZ is hij een markante persoonlijkheid. Al vanaf het lossen van de trossen ratelt hij soms overinformatief, zo nu en dan geestig en toch ook serieus aan een stuk door. Alles komt voorbij terwijl we de mistige Valdez Arm verruilen voor open zee: de zalmvissers, de allesverwoestende aardbeving van 1964, de olieramp met de Exxon Valdez in 1989 etc. Tussen de verhalen door adviseert hij ons om werk te zoeken in de lucratieve zalmvisserij op boten die in de winter de sneeuwstormen van de Beringzee trotseren voor de duurbetaalde “Deadliest Catch”: King Crab. Een nieuwe carrière in Alaska?? We ‘krabben’ ons nog even achter de oren…

We hebben er zin in vandaag en zetten koers voor de immense getijdengletsjer Columbia, verscholen tussen de vele eilanden en baaien van de Prince William Sound. Hier gaan we op zoek naar het dierenleven dat jaren lang leed onder de effecten van de olieramp. Een schijnbaar dronken stuurman en een stuurfout hebben er voor gezorgd dat de vele zeeotters, zeeleeuwen en zeevogels verdwenen uit het gebied. Inmiddels heeft het leven zich hier wonderbaarlijk genoeg hersteld. Althans, zo lijkt het. In de Anchorage Daily lezen we namelijk dat de olie nog steeds sluimert en dat dit nog decennia kan duren. We vragen ons af wat er zich momenteel afspeelt in de wateren van de Golf van Mexico…

Het is even knipperen met de ogen als we de eerste bizarre vormen van enorme ijsbergen zien opdoemen. Voor de boeg duiken drie dolfijnen op terwijl we een kolonie zeer enthousiaste zeeleeuwen passeren. Later vinden we twee bultruggen en een groep zeeotters die letterlijk chillen op een ijsberg. De eigenlijke gletsjer zien we van een afstand omdat de toegang volledig is geblokkeerd door ijs. Het is al met al een surrealistische en met maar een paar graden boven nul ook een erg koude ervaring. Op de terugweg zitten we warm in de kajuit. We zijn rozig en onder de indruk van wat we hebben gezien terwijl kapitein Fred nog steeds ratelt voor tien. We zien de zalmvissers zwoegen op hun boten. Laat die baan in Alaska nog maar even zitten. Maar vanavond eten we wel heerlijk versgevangen zalm in ons campertje!

Into the wild

In het voorjaar van 1992 liep een jongeman van een gegoede familie de wildernis van Alaska in. Hij overleefde een aantal maanden maar is uiteindelijk gestorven van uitputting en ondervoeding. Zijn levensverhaal is door de journalist Jon Krakauer opgeschreven en recentelijk ook door Hollywood verfilmd:Into the Wild. Op weg naar Alaska lezen we allebei dit boek.

Op slechts enkele kilometers verwijdert van de plek waar de jongeman zich heeft overgeleverd aan de grillen van de natuur trekken ook wij de wildernis in. Onze bestemming is het uiteinde van het Denali National Park, gelegen in het hart van Alaska. We laten de Chevy achter en kamperen met de tent op de toendra aan het Wonder Lake, gelegen aan de voet van de Mount McKinley, met bijna 6200 meter de hoogste berg van Noord-Amerika en door zijn ligging nabij de poolcirkel bijna geheel gevat in sneeuw en ijs. Zeer indrukwekkend is de verticale wand van de berg, die vanaf de laaggelegen toendra bijna 5,5 kilometer voor onze kamperplek oprijst. En we hebben geluk met het schitterende weer, want de berg is bijna altijd in wolken gehuld. Het is één van die tien dagen van elke zomer, verzekerd de 86-jarige, kwieke en energieke campground host ons. Dus geen uitzicht verhullende wolken, maar helaas wel nietsontziende muggenwolken. Het op de valreep aangeschafte hoofd omhullende netje blijkt hier een absolute noodzaak. Toch sneuvelen er die nacht door ons toedoen vele muggen. Tja, in de wildernis is het soms een strijd op leven of dood!

Wifi in de wildernis

Vandaag even een bericht vanuit een washok, de enige plek op de camping waar we Wifi hebben. We kamperen aan een gletsjermeer in het Kluane NP in de Yukon Territories, op zo’n 3 uur rijden van de grens met Alaska. Vanuit het Yukon Plateau doemt het St. Elias gebergte in Kluane op als een muur met een hoogte tot bijna 6000 meter. Zeer ontoegankelijk en het hoogste kustgebergte na de Andes met ijsvelden tot 1,5 km dikte.

Inmiddels al ruim 5500 km gereden. Het gaat dus best hard, ook al maken we niet al te lange rijdagen. Vooral de Cassiar Highway (724km) was erg avontuurlijk: zeer weinig voorzieningen, deels ruig en gravel, bruggen van houten vlonders, en tot onze schrik een grote Grizzly naast onze Chevy. Eenmaal op de fameuze Alaska Highway is de weg beter en het landschap opnieuw indrukwekkend, maar dan op een andere, meer weidse manier. Het landschap rolt aan ons voorbij. De bergen en de meren hebben hier geen namen meer. Een inspirerende leegte.

We hebben inmiddels British Columbia achter ons gelaten en zijn in het subarctische Yukon. Beetje fris, maar droog en gisteren prachtig zonnig. Yukon is groter dan Nederland, België, Duitsland en Denemarken bij elkaar en er wonen slechts 33.000 mensen. Kun je na gaan hoe leeg het hier is...of hoe vol Europa! Met onze mobieltjes hebben we geen bereik, zelfs niet in de enkele gehuchten waar we doorheen komen. Maar in Alaska schijnt alles het weer te doen! We gaan het zien en beleven. Vanaf morgen, op de 4th of July!

Een beetje Trans-Canada

Bij Mile 0 van de Trans-Canada Highway kwamen we voor het eerst de naam Terry Fox tegen. Een gedenksteen leert ons dat Terry Fox een nationale held is. Hij heeft in 1980 na de amputatie van zijn rechterbeen een poging gedaan om met een kunstbeen al hardlopend de Trans-Canada Highway te overbruggen: bijna 8.000 kilometer van Victoria op Vancouver Island naar St. John op New Foundland.

Een paar dagen geleden kwamen we een gepensioneerd Canadees stel tegen die eveneens de tocht van kust naar kust maken. Ze blijken niet de enigen. Er zijn vele Canadezen die de 8.000 kilometer per camper, auto, fiets of dus zelfs lopend afleggen. Ook wij hebben de afgelopen dagen de Trans-Canada Highway gevolgd. Maar slechts een klein stukje ervan, de grofweg 800 kilometer van Victoria naar de Rocky Mountains. Heel opvallend waren de enorme klimaatverschillen. In de regenschaduw van de kustgebergten wachtte ons al na 200 kilometer een klein woestijngebied: het zogenoemde Arizona van Canada. De stoffige en desolate dorpen staan te boek als ‘hitch hikers black holes’, waar onuitnodigende motels de straten sieren. In juni kan het hier zomaar 40 graden kan worden. Als wij er vlakbij kamperen wordt de hitte prettig afgeblust met een onweersbui!

Een paar honderd kilometer verder volgen de Rockies: eerst nog als weifelend begroeide heuvels, maar al snel daarna als een hoge en machtige keten van besneeuwde bergtoppen, waar rivieren ontspringen die over een lengte van duizenden kilometers afwateren naar de drie omringende oceanen. Onze campervan slaagt er in ons over en door deze bergketen te leiden, over bergpassen met namen als ‘Kicking Horse Pass’, en over de Icefield Parkway die te boek staat als een van de mooiste wegen ter wereld, langs zo’n 40 gletsjers, turquoise gekleurde meren en woeste valleien vol elanden en beren (naast de auto!)

Gisteren hebben we dan eindelijk de Trans-Canada Highway en de Rockies verlaten en nu koersen we echt richting het noordwesten, naar Alaska. Nu nog zo’n 2700 kilometer te gaan (ongeveer de afstand van Amsterdam naar Istanbul). Bij het verlaten van de Rockies kwamen we trouwens opnieuw Terry Fox tegen, dit keer in de vorm van een berg en een Provincial Park (respectievelijk de Terry Fox Mountain en Mount Terry Fox Provincial Park!), die medio jaren tachtig zijn vernoemd naar de held van de Trans-Canada Highway.

Just like Holland?

“It is just like Holland!!”, zegt een opgewekte Canadees als we in zijn ‘Dutch Import’ shop ons vergapen aan de hoeveelheden AH ontbijtkoek en Aardappel Anders. Een schap naast ons zingt een oud vrouwtje zacht mee op Andre Hazes….”ik heeeb hier een brief...”

Het weer lijkt inderdaad op een typische lentedag in Nederland. Maar voor de rest gaat de vergelijking mank, toch…? Om ons heen doen de besneeuwde bergen ons toch iets heel anders geloven… Zeer enthousiast praat hij verder over Nederland en vragen wij ons af wat wij hier in hemelsnaam doen. De Dutch Shop, in het gat Coombs aan de oostkust van Vancouver Island, is de grootste in de regio en is daar de enige echte attractie naast een restaurant waar geiten op het dak grazen (!?). We nemen toch maar een foto, en krijgen op de valreep nog het laatste nieuws uit Nederland en de tussenstand van het WK. Dan op weg naar de ferry. We hebben er 2 weken eilandgevoel opzitten.

We hebben voornamelijk tijd doorgebracht aan de westkust van het eiland in het door veel wind en surfers geteisterde Pacific Rim National Park. Resten wit gebleekt driftwood liggen als kunstwerken op Long Beach als resultaat van winterstormen. Vanaf dit machtig mooie strand zien we walvissen even opduiken om weer in de diepte te verdwijnen. Vanuit de branding waait in flarden een onophoudelijke zilte mist op naar het aangrenzende gematigde regenwoud, waar slangen, beren, wolven en poema’s zich schuil houden. En wij kamperen er middenin. De zeelucht doet ons goed.

Just like Holland? Dacht het niet!